Het normale capnogram
Het capnogram kan onderverdeeld worden in 4 fasen. Het inspiratoire segment bestaand uit fase 0. En het expiratoire segement bestaand uit fase I-III 1.
Fase 0: Inademing
De inspiratieklep opent, er stroomt vers gas langs de capnometer en spoelt de CO2 weg. De CO2-concentratie gaat snel naar nul.
Fase I: Uitademing van anatomische dode ruimte
Tijdens inspiratie is de CO2-waarde nul. De capnometer meet dan het ingeademde gas dat niet meer CO2 kan bevatten dan de omringende atmosfeer.
Als de basislijn boven de nul uitkomt is er:
- óf een foutieve CO2-callibratie
- óf bij een anesthesie machine is de CO2-absorber oververzadigd geraakt. Als dat gebeurt zal de basislijn namelijk langzaam beginnen te stijgen
Fase II: Uitademing van gemengde gassen
Uitademing van gemengde gassen van de anatomische dode ruimte, alveolaire dode ruimte en alveolair gas.
Het overgangsgedeelte van de curve vertegenwoordigt gas uit de dode ruimte, waar gas uit de bovenste luchtwegen (arm aan CO2) langzaam plaats maakt voor gemengd gas uit de onderste luchtwegen (rijker aan CO2).
De snelheid waarmee dit gebeurt, bepaalt de helling van deze curve. En deze snelheid wordt beïnvloed door de weerstand van de flow in de luchtwegen. Zie het kopje bronchospasme bij het abnormale capnogram of de interpretatie van de ventilator curves bij een toegenomen weerstand van het respiratoire systeem.
De apha-hoek
Dit is de overgang van luchtweg gas naar alveolair gas. De dode ruimte is op dit moment volledig geëxpireerd. De resterende gasuitwisseling is een passieve menging van het gas in de beademingsslang en het gas in de alveoli. Dit wordt door de capnograaf geregistreerd als een lichte helling.
Fase III: Uitademing van alveolair gas
Het alveolaire plateau: de uitademing van het alveolair gas. De helling van deze curve geeft enige informatie over het longvolume tijdens expiratie. Als de CO2 in deze fase gaat dalen is er waarschijnlijk ergens een gaslek, ademactiviteit van de patiënt of manipulatie van de thorax door bijvoorbeeld de operateur.
De end-tidal CO2 (etCO2)
Deze waarde is de maximale expiratoire CO2-concentratie. Dit heeft enige relatie met de feitelijke alveolaire en daarmee arteriële CO2-concentratie.
De beta-hoek
Deze hoek kan worden gebruikt om de mate van ‘re-breathing’ te beoordelen. Tijdens het opnieuw inademen kan deze hoek toenemen van 90° tot 180° 2. Dit kan alleen ontstaan bij een anesthesie machine met een half-gesloten systeem en CO2-absorber.
Het abnormale capnogram
Oesofageale intubatie
Bronchospasme
Dit is de klassieke ‘haaienvin’ van de astmapatiënt of COPD-patiënt. Naarmate de luchtwegobstructie in de bronchiën verslechtert, wordt de helling van fase II minder stijl. Er is geen duidelijke alfa-hoek, dit betekent dat de bronchiale constrictie zo ernstig is dat de dode ruimte niet volledig is uitgeademd bij de start van de volgende inspiratie. Lees hier meer: bronchospasme bij de geïntubeerde patient.
Luchtwegobstructie
Bij een ernstige luchtwegobstructie (bijvoorbeeld een grote tumor of corpus alienum) zal ook de inspiratoire stroom worden beïnvloed.
Emfyseem
Bij emfyseem is de helling in het alveolaire plateau (fase III) omgekeerd. De gasuitwisseling is in grote delen van de long zeer slecht terwijl de compliantie abnormaal is toegenomen, waardoor het alveolaire gas zich snel uitwast. Het deel van de curve dat de arteriële CO2 (PaO2) vertegenwoordigt, is dus de vroege piek, niet de eindexpiratoire waarde.
De ‘Curare cleft’
De benaming ‘curare cleft’ is ontstaan door eigen ademarbeid van een partieel verslapte patiënt gedurende gecontroleerde ventilatie. Curare verwijst naar deze spierverslapper. Bovenstaand patroon ontstaat vaak door eigen ademarbeid van de patiënt, manipulatie van de thorax of abdomen van de patiënt of door een lekkage van de capnogram sample line (indien een anesthesietoestel wordt gebruikt).
Dubbele waveform
Deze vorm kan ontstaan bij differentiële longlediging:
- Bij een longtransplantatie (één zieke long en één normale long).
- Bij endobronchiale intubatie dicht bij de carina door partiële obstructie
- Ernstige kyfoskoliose
Cardiale bijdrage
Cardiogene oscillaties kunnen optreden tijdens het alveolaire plateau en de dalende fase bij laag frequente gecontroleerde beademing. Deze ontstaan door de beweging van gassen in de luchtweg als gevolg van de hartpulsaties.
Verhoogde basislijn
Een verhoogde basislijn treedt op bij:
- óf een foutieve CO2-callibratie
- óf bij een anesthesie machine waarbij de CO2-absorber oververzadigd is. Als dat gebeurt zal de basislijn namelijk langzaam beginnen te stijgen
Lage compliantie
Bij een lage compliantie kan er een terminale ‘upswing’ of ‘pigtail’ ontstaan in het capnogram (etCO2). Zie de gele pijl. Het treedt op wanneer een slecht compliante long (of slecht compliante thoraxwand bij obesitas of de zwangerschap) collabeert en de kleine bronchiën afsluit waardoor de laatste milliliters CO2 uit de alveoli geperst wordt. Lees hier meer: compliantie van het respiratoire systeem.
Externe links
- [verder lezen] Capnography.com
Referenties
- 1.Bhavani-Shankar K, Philip JH. Defining Segments and Phases of a Time Capnogram. Anesthesia & Analgesia. October 2000:973-977. doi:10.1097/00000539-200010000-00038
- 2.Kumar AY, Bhavani-Shankar K, Moseley HSL, Delph Y. Inspiratory valve malfunction in a circle system: pitfalls in capnography. Can J Anaesth. November 1992:997-999. doi:10.1007/bf03008353